Nieuws

Juniorenroeien: plannen en de praktijk

Wie je ook spreekt over juniorenroeiers, er klinkt altijd een enthousiast geluid. Ze zijn leuk om te coachen, goed voor de sfeer in de vereniging en er gaat energie vanuit. Maar hun aantal is, zowel absoluut als relatief, sterk afgenomen. De KNRB heeft daarom juniorenroeien tot prioriteit verheven. In dit artikel een overzicht van de huidige situatie, de aanzet tot verandering en een tweetal praktijkvoorbeelden.

Uit de AV van november 2019 is naar voren gekomen dat het jeugd en juniorenroeien er in Nederland er slecht voorstaat. Om een vitale sport met een gezonde leeftijdsopbouw te behouden en om op hoog niveau te blijven presteren is een bloeiende jeugdtak een voorwaarde. Het bestuur heeft in 2019 aan Robert Boeder gevraagd om een advies uit te brengen hoe we het jeugd- en junioren roeien in Nederland kunnen verbeteren. Afgelopen winter heeft Robert met meer dan 50 betrokkenen binnen en buiten de roeiwereld gesproken. Hier is het plan van aanpak werving en ontwikkeling juniorenroeien uitgekomen. Het bondsbestuur onderschrijft de aanbevelingen van het plan en zou het liefst alles in één keer willen oppakken, maar dit is in verband met de beperkte middelen niet mogelijk.

Er is daarom afgesproken om als eerste stap, op korte termijn, een breed gedragen juniorencommissie samen te stellen die met ondersteuning van de bond aan de slag gaat met een aantal eerste prioriteiten, te weten: 

  • Verenigingen helpen met het opzetten / moderniseren van de opvang van nieuwe junioren, daar waar behoefte is. Zo nodig ontwikkelen van breed te gebruiken materiaal dat daarbij helpt.
  • Opzetten van een landelijk dekkende, maar regionaal georganiseerde juniorencompetitie, voortbouwend op de bestaande competities. Met het bureau ontwikkelen van administratieve afspraken en ICT-systemen die ondersteunen bij de wedstrijdadministratie en de publicatie van uitslagen. 
  • Opzetten van een schoolroeicompetitie in het najaar, mede te begeleiden door
    de junioren op de eigen vereniging, met als doel om scholieren in te laten stromen op de burgerverenigingen. De eerste gedachten over een concept hiervoor zijn al ontwikkeld. 
  • Samen met het bureau ontwikkelen van materialen en een campagne die de bovenstaande acties ondersteunen en een bijdrage levert aan de junioren- groeiambitie die de roeisport heeft uitgesproken.

Het bondsbestuur licht in een brief richting verenigingsbesturen hun verdere visie op het plan toe, lees de volledige brief hier.

De redactie van Roei! interviewde Robert Boeder over het plan van aanpak. Hieronder lees je het volledige artikel waarin Robert toelichting geeft op de belangrijkste punten van het plan.

Hoe krijgen we de jeugd aan het roeien?
De afgelopen veertig jaar is het aandeel juniorenroeiers steeds verder afgenomen. In 1978 was 20 procent van de roeiers achttien jaar of jonger, zo is te lezen in de Toekomstvisie breedtesport ’20-’30 van de KNRB. Dat contrasteert nogal met het huidige aandeel van ongeveer 7 procent (zie grafiek). Een gerichte campagne van 2000 tot 2006 leidde tot een groei, maar het effect daarvan is in de jaren daarna weer zo goed als verdwenen. 

Ontwikkeling perentage jeugd en junioren uit Toekomstvisie breedtesport ’20-’30

Veteranen en studenten 
Het aantal juniorenroeiers is sinds 2013 met twaalf procent gedaald, van 2300 naar 2000 in 2018. Het aantal jongens daalde het sterkst, met zestien procent, tegen zes procent bij de meisjes. 

Tegelijk zijn sinds 1978 andere groepen in aantal gestegen. Het aantal studenten is verdubbeld en het aantal masters verviervoudigd. Het totale aantal actieve roeiers is in die jaren ongeveer drie keer zo groot geworden.

De roeibond stelt dat roeien een sport dreigt te worden die rust op twee pijlers, namelijk studenten en 45-plussers en concludeert: dat is voor onze sport ongewenst. 

Scheef 
Zoomen we in op waar die jongeren roeien, dan wordt een scheve verdeling zichtbaar. Ongeveer de helft van alle juniorenroeiers roeit bij tien procent van de verenigingen. De overige negentig procent van de roeiverenigingen heeft gemiddeld nog geen vijftien juniorleden. Dat is weinig voor een levendige jeugdafdeling. Ook betekenen deze cijfers dat de toptalenten voortkomen uit een beperkt aantal verenigingen. Dat ook nog eens ruim veertig procent van alle junioren roeit bij de verenigingen in en om Amsterdam, geeft nog eens aan hoe beperkt de regionale spreiding is.

Wedstrijden 
In het hele land is het aantal wedstrijden en de deelname eraan enorm gegroeid, maar door slechts een deel van de junioren. Wedstrijden en coaching zijn er genoeg voor de 14- tot 18-jarigen die tot de top en de subtop behoren. Maar voor al die anderen zijn er nauwelijks wedstrijden of evenementen, laat staan een competitie. Op enkele goede praktijkvoorbeelden na wordt er voor junioren in het algemeen heel weinig georganiseerd en boven verenigingsniveau vrijwel niets. 

Hoewel er geen cijfers beschikbaar zijn, is met het blote oog te constateren dat roeien nog altijd een witte sport is. Ook in representativiteit voor de totale bevolking is er reden tot zorg. 

Opdracht KNRB 
Het bondsbestuur heeft Robert Boeder (50), voormalig roeier van Skadi en Het Spaarne, als kwartiermaker gevraagd om een plan van aanpak te maken. Zijn opdracht bestond uit het maken van een opzet voor een jeugd- en juniorencompetitie op de korte termijn, het uitvoeren van een analyse en schrijven van een plan van aanpak op de lange termijn en het formuleren van organisatorische suggesties. In februari presenteerde hij zijn Plan van aanpak fase 1 werving en ontwikkeling jeugd- en juniorroeiers. Hij formuleerde hierin een twaalftal thema’s en adviseerde het KNRB-bestuur om ze uit te werken. 

Thema’s Plan van aanpak 

Uit: Plan van aanpak fase 1 werving en ontwikkeling van jeugd- en juniorenroeiers, Robert Boeder (2020).

  1. Achterdeur dichttimmeren 
  2. Verwachtingen tijdig/vooraf managen (zowel voor nieuw te werven roeiers als voor begeleidend kader als voor ouders) 
  3. Blijven voldoen aan behoeften tijdens de roeicarrière van een junior 
  4. Omarm klachtenregistratie en -management voor een beter inzicht en als tool voor een hogere tevredenheid (zowel voor roeiers als voor kader als voor ouders) 
  5. Bevestigen in je uitingen en waardering roeiers en kader in hun juiste keuze (roeien is leuk, roeien heeft zoveel meer te bieden) 
  6. Voordeur openzetten 
  7. Zorg voor een lage toetredingsdrempel (kijk kritisch naar procedures, protocollen, wachttijd) 
  8. Formuleer een duidelijk, op behoefte gebaseerd aanbod en zorg voor continuïteit in de uitvoering van dat aanbod 
  9. Creëer een jeugd-minnende verenigingscultuur: ben een vitale vereniging 
  10. Taart vergroten 
  11. Vergroot samen de bekendheid van de sport 
  12. Probeer wervingselementen (open dag, schoolroeien, bedrijfsuitje, combi(water)sport evenementen) op nationaal format met publiciteit te organiseren maar white label uitvoering en communicatie op regio- en verenigingsniveau 
  13. Identificeer en benut synergie binnen verenigingen, tussen verenigingen en met de KNRB. Doe dat structureel 
  14. Speel in op maatschappelijke ontwikkelingen (sportbeleving, flexibele lidmaatschapsvormen, (commerciële) add-ons boven op lidmaatschap) 
  15. Schuw zakelijkheid en professionaliteit niet maar koester het amateurisme en het plezier van de roeisport. 

Noord-Holland 
“Dit is pas het begin,” stelt Boeder. “Het is heel leuk om mee bezig te zijn, maar het is heel complex omdat je met zo ontzettend veel verschillende mensen te maken hebt. Als je echt iets wilt doen aan het aantal jongeren, dan is er nog heel wat nodig. Mijn eerste reflex was te kijken naar schoolroeien en het wedstrijdcircuit, maar het onderwerp is veel breder dan dat. Er zijn grote verschillen tussen de verenigingen.” 

Zowel de roeibond als Boeder dacht met het plan om een juniorencompetitie op te zetten een inkoppertje te hebben. In Noord-Holland draait namelijk al jaren zo’n competitie, de DiNHo (zie verderop). De sleutel tot het succes hiervan is gelegen in de charme van de eenvoud. Het model kopiëren leek een logische stap.

Maar Boeder liep tegen een aantal obstakels aan. Dat begon met het gebrek aan gegevens bij de KNRB over wie de juniorenroeiers zijn en waar ze zitten. Het kostte veel tijd om tot een analyse te komen. ICT en databeheer bleken aandachtspunten voor de langere termijn. 

Dan is er de scheve verdeling en de soms lage aantallen per vereniging. Dat heeft consequenties voor de samenstelling van de wedstrijdvelden. Te kleine velden per leeftijd bieden niet wat een competitie beoogt te zijn. “Het is dan ook de vraag of één plan van aanpak passend zal zijn voor heel Nederland,” concludeert Boeder. 

Regionaal 
Naast de grotere aantallen juniorenroeiers heeft Amsterdam nog een voordeel, het bestaan van de Amsterdamsche Roeibond (ARB). Die biedt een regionale structuur waardoor verenigingen een platform hebben waar ze elkaar ontmoeten en indien nodig afspraken kunnen maken. De ARB dekt niet alle Noord-Hollandse verenigingen, maar de bond van de grotere verenigingen van ons land is wel een belangrijk vehikel.

Boeder suggereerde de roeibond om naar een regio-indeling te kijken. “Er zijn Regionale Trainingscentra (RTC’s), maar die hebben een andere focus en draaien bovendien met wisselend succes. Je denkt dan al gauw aan een regionale bond en dat klinkt dan als bestuurlijk gedoe, met een begroting en allerlei toestanden, maar ik bedoel het zo: je ziet elkaar en je spreekt elkaar. Regionalisering is overigens geen nieuw thema, maar er was gewoon geen behoefte aan. Voor toerroeien, marathonroeien of coastal roeien is dat ook logisch. Maar voor het juniorenroeien is er wél behoefte aan een regiostructuur, waarin de mensen elkaar kennen en de afstanden korter zijn.” 

Kader 
Waardoor de verschillen tussen de verenigingen zo groot zijn, kan Boeder niet verklaren. “Ik zie over het algemeen heel veel enthousiasme, daar ligt het niet aan. Ik zie wel verenigingen die duidelijk kiezen voor juniorenroeien. Ook zie ik dat sommige verenigingen een kader hebben van coaches en vrijwilligers in plaats van ‘die ene’ die zich met hart en ziel inzet. Dat geeft continuïteit.”

Schoolroeien lijkt een interessant middel zijn om de jeugdafdeling van een vereniging te laten groeien maar niet overal lukt dat. Dat is geen reden om het niet te doen, vindt Boeder. “Mijn vraag aan die verenigingen is dan: wat doe je? Er zijn namelijk ook verenigingen waarbij dat anders ligt. Zoek die op, waarom doen zij het wel goed? Roeiverenigingen kunnen zóveel van elkaar leren.” 

Geld 
Primair gaat het bij de sportende jeugd om sociaal contact. Het moet leuk zijn. Vanuit de vereniging zijn didactiek en veiligheid grote thema’s. Het niveau is professioneler aan het worden. Dan gaat het al gauw over mensen en geld. “Vroeg of laat moet je je coachkader professioneel gaan ondersteunen. Hoe dan ook, er moet extra geld naar het juniorenroeien toe.” 

Bondsstructuur 
Een ander discussiepunt kwam in de laatste ledenvergadering van de KNRB ter sprake: hoe krijgt het juniorenroeien een positie binnen de bondsstructuur? De roeibond, inclusief mensen en budgetten, kent geen structuur die gericht is op specifieke doelgroepen. Daardoor zouden vier bestuurders met juniorenroeien bezig moeten zijn. Een coördinator is denkbaar, maar dat betekent weer een functionaris erbij. Maar op deze manier is er nu niet iemand die in de volle breedte de kar trekt, een aanjager die blijvend aandacht vraagt.

Er is wel een juniorencompetitiecommissie. Boeder: “Ik dacht: ik pleeg een aantal telefoontjes en we kunnen met elkaar doorstarten. Maar geen van de commissieleden, stuk voor stuk actief met junioren bezig, wist dat-ie in die commissie zat. Dat is niet noodzakelijkerwijze positief.”

Ambitie 
Boeder is ondanks de cijfers en de structuur hoopvol gestemd. “Iedereen die ik heb gesproken reageerde positief. Ik ben ervan overtuigd dat we met betere data voor gerichte aanpak, met een regio-indeling en gewoon met meer aandacht van ons allemaal het meeste al hebben opgelost. Ik hoop dat mensen enthousiast worden van het verhaal en vervolgens de vraag stellen: wat kan ik doen? We gaan deze ambitie heus niet in een, twee jaar even regelen. Maar als we met zijn allen op een constructieve manier bijdragen, dan zit er zoveel potentieel in het roeien. Het is te leuk voor woorden.” Hij voegt toe: “De KNRB zit nu wel heel anders in de wedstrijd. Het laatste plan juniorenroeien dateert, voor zover ik kon achterhalen, van 1988. Er waait dus wel een nieuwe wind.”

Praktijkvoorbeeld 1 District Noord-Holland 

Anneloes Russel – Van der Zee van ARZV | foto: Nel Kingma

“Er is al een heel jeugdnetwerk ontstaan” 
Een van de initiatiefnemers en huidige trekkers van de juniorencompetitie DiNHo is Anneloes Russell – Van der Zee (58). DiNHo staat eenvoudig voor District Noord-Holland. Russell roeit van jongs af aan, heeft onder meer in 1978 op het eerste meisjes-WK geroeid en is lid van de Alkmaarsche Roei- en Zeilvereniging (ARZV) en Willem III. Toen een van haar dochters ging roeien, liep zij aan tegen een gebrek aan juniorencoaches. Ze besloot het samen met een collega op te pakken.

Russell kreeg vervolgens de vraag om een competitie op te zetten. Ze riep de verenigingen bij elkaar. Uit dat overleg kwam DiNHo voort. 

Aan de competitie doen zestien Noord-Hollandse verenigingen mee. De opzet is simpel. De jonge roeiers komen uit in de leeftijdscategorieën 10-11, 12-13, 14-15, 16-18 en ze roeien in een C4x+ of 4x+, afhankelijk van hun ervaring. Iedereen kan meedoen. De kleintjes roeien achter elkaar tweemaal 250 meter en 250 meter op de ergometer. De oudere roeien een korte en een wat langere afstand tussen de 500 en 1000 meter en 500 meter op de ergo. Een wedstrijd duurt niet langer dan een halve dag. Op basis van de tijdvolgorde worden punten toegedeeld.

Per wedstrijdcategorie ontvangt het winnende team een taart. Er zijn vijf competitiedagen en de laatste wedstrijd valt samen met de Jeugdhead. Dan zijn er medailles voor de winnaars en een foto voor de winnende teams. Het aantal deelnemende ploegen ligt tussen veertig en vijftig. 

De verenigingen zijn om de beurt gastheer van een DiNHo wedstrijd. Botentransport is niet nodig. Met deze wijze van organiseren zijn de kosten voor deelname te verwaarlozen en worden ze weggestreept tegen de baropbrengst van de organiserende vereniging. De gastvereniging betaalt de taarten uit die baromzet en de website is gesponsord door de Vereeniging ter Bevordering van de Watersport onder Jongeren (www.dinhoroeien.nl). De DiNHo-competitie vindt plaats in de wintermaanden, naar een idee van Willem Stohr (zie Praktijkvoorbeeld 2), omdat er in die periode nauwelijks activiteiten waren en de jeugd moeilijker te motiveren was.

Russell: “Waar gaat het om? Het gaat erom dat ze het leuk vinden. Daarom hanteren we de regels soepel. We zien dat de kinderen het geweldig vinden. Bij de ARZV hebben we bijvoorbeeld een ploegje van meisjes van acht, negen jaar. Ze eindigen steevast als laatste , maar vinden het geweldig. Ze zijn een echt team. Ze hebben een doel om te trainen, ook op de ergometer. Zo stimuleren ze elkaar. Als het maar beweegt… en als ze maar die taart winnen.” 

Aan werving hoeft DiNHo niet te doen. Voor extra ondersteuning kent de ARZV een coachlidmaatschap voor ouders die zelf niet roeien. 

Russell realiseert zich dat de waterrijke regio Noord-Holland een groot aantal roeiverenigingen telt op relatief kleine onderlinge afstand. “Toch zou het mooi zijn als ook andere regio’s een dergelijke competitie gingen opzetten. Het valt of staat met het netwerk. Wij komen twee weken na de laatste wedstrijd bij elkaar, plannen het volgende seizoen en prikken de data. Er is geen drempel. De coaches kennen elkaar en ook de kinderen leren elkaar kennen. Er is al een heel jeugdnetwerk ontstaan.” 

Praktijkvoorbeeld 2 Dutch International Youth Regatta

Willem Stohr (links) op het WK junioren in Tokio

“Mooi als dit het startpunt wordt van juniorencompetities” 
Willem Stohr (32) kent juniorenroeien vanuit twee perspectieven: als junior bij de Roosendaalse Roeivereniging en als coördinator en hoofdcoach bij Willem III. Hij kent ook de situatie dat een enthousiaste coach het juniorenroeien oppakt, maar dat het inzakt wanneer die vertrekt. Het duurt dan al gauw weer twee jaar voordat het weer draait. Zelfs bij Willem III, volgens Stohr ‘een machine die altijd aan staat’, kon dat gebeuren. Juniorenroeien bestaat bij de gratie van voldoende vrijwilligers. Voor de talenten en de toppers is er altijd wel aandacht, maar voor de jongeren die niet per se de beste van Nederland willen worden is het lastig om continuïteit te bieden.

Zelfs in een ‘roeirijke’ regio als Amsterdam waren er vooral voor de wat oudere competitiejunioren toch te weinig wedstrijden. Een oorzaak is dat de nationale wedstrijden overvol zitten. De top kan vaak starten maar de subtop niet. Samen met Matthijs Jansen en Koos van Haasteren, allebei oud-Skadi, nam Stohr het initiatief om zelf een wedstrijd te organiseren. De respons was dermate groot, ook van commerciële partijen, dat dit initiatief uitgroeide tot een tweedaags evenement: de Dutch International Youth Regatta (DIYR) op de Bosbaan in Amsterdam, wat gepland stond op 4 en 5 juli 2020. “Let op,” voegt Stohr toe, “het is een wedstrijd voor alle roeiers, dus ook voor de clubs met weinig traditie. Die met veel liefde de kinderen begeleiden, maar weinig draagvlak binnen de vereniging hebben. Deze wedstrijd is echt voor alle juniorengroepen. Voor de niet-wedstrijdroeiers zijn er wedstrijden over 500 meter, voor de subtoppers vanaf 15 jaar een ‘eigen’ wedstrijd over 2000 meter en voor de nationale juniorentop een 2000 meter race met internationale tegenstand.” Naast de wedstrijden is de tweedaagse ontmoeting vooral bedoeld om kennis en kennissen op te doen. Inspiratie is het sleutelwoord. Workshops, lezingen, oefeningen, testen, trainingsschema’s, enzovoort vormen de omlijsting van de wedstrijden.

Stohr: “Er mag wel wat meer uitgemeten worden hoe leuk juniorencoachen eigenlijk is. De wind om mijn haren en die grappige pubers om mij heen, daarvoor fiets ik graag na mijn werk naar de vereniging. Ik krijg er zoveel energie van. Kinderen leren zó snel en zó anders. Het vergt wel een bepaalde houding, je moet tegen opstandigheid kunnen. Je moet niet te rigide zijn en strakke schema’s hanteren. Niet teveel regels en juist wel veel vertrouwen.” 

Stohr denkt in de lijn van Boeder waar het gaat om het businessmodel van juniorenroeien. De contributie is laag vergeleken met vele andere sporten. Wanneer het aantal vrijwilligers verder zou teruglopen, dan zijn volgens Stohr betaalde coaches en coördinatoren een noodzaak. 

Ook meent Stohr dat de beweging vanuit de verenigingen moet komen. Hij mist een vertegenwoordiging van de junioren bij de bond. “De studenten hebben hun eigen bond, er is een actieve atletencommissie en een profcoachesoverleg. Hoeveel kanalen hebben de junioren om op nationaal niveau mee te praten? Niet één. Met wie moet de roeibond in gesprek gaan? Misschien moet er een vakbond voor juniorencoaches komen. Maar ja, die hebben het al zo druk. Het besef is: we moeten het zelf doen. Het zou mooi zijn wanneer er meer juniorencompetities worden georganiseerd en de DIYR de grote jaarlijkse finale is.”

De eerste DIYR, welke gepland stond op 4 en 5 juli 2020 is wegens het coronavirus afgelast. De financiering is voor drie jaar gegarandeerd, in 2021 staat de DIYR weer op het programma. Meer informatie: www.diyr.nl.


Dit artikel uit het roeiblad Roei! is geschreven door Paul van Heugten. In Roei! staan nog veel meer interessante artikelen. Voor 30 euro per jaar heb je een abonnement. Klik hier voor meer info.

Foto’s: Merijn Soeters, Anneloes Russell, Paul van Heugten 


Ontdek meer roeinieuws

Nieuws

Coming up: WK Coastal Beach Sprint in Genua

Nieuws

Nederlandse ploegen succesvol tijdens WK Coastal Endurance

Nieuws

WOORDEN HELPEN. OOK DIE VAN JOU.

Op de hoogte blijven van nieuws, roeiverhalen en topsport?
Ontvang de gratis nieuwsbrief!