Verenigingen

Een glanzend uiterlijk: 6 vragen aan Cor Splinter over lakken

SNEAK PREVIEW – Eind deze week verschijnt Roei! 25. Maar wij mogen je nu al een artikel bieden. Want het goede nieuws is dat de KNRB en Roei! gaan samenwerken op verschillende gebieden. Wij mogen onder andere uit ieder nummer van Roei! een artikel plaatsen op roeien.nl.  Wil jij je eigen blad op de deurmat? Neem een abonnement voor slechts 30 euro per jaar.

Roei! 25 staat vol met allerlei artikelen, wij kozen voor het verhaal van Cor Splinter, oud-bootsman die alles weet over het onderhoud van materiaal. Deze aflevering gaat over het lakken, vooral van belang voor houten boten.

“Voordat je begint met lakken zorg je ervoor dat al het schuurstof van de boot af is. Je zuigt hem helemaal af met de stofzuiger, neemt hem af met water, en als laatste kun je nog een schilders kleefdoekje gebruiken. Dat haal je over de lak en dan is ook echt alles weg, maar doe het niet te hard want dan blijft er plaksel op de boot zitten.”

Hoe lak je stofvrij?
“Voor de oorlog legden ze een boot op zijn kop, spoten hem helemaal uit, lieten hem drogen, en dan lakten ze hem op zijn kop. Dat is een heel werk, zo heb ik het nooit gedaan. Je moet ervoor zorgen dat alles in de werkplaats, zoals de werkbank, zoveel mogelijk stofvrij is, zodat er geen stof opwaait als je erlangs loopt. Ook moet je niet de kleren aantrekken waar je in hebt staan schuren, maar liefst een schone overall. Dan kun je nog de avond van tevoren de vloer besprenkelen met water. ’s Nachts daalt het stof naar de vloer, en als je dan ’s ochtends binnenkomt dwarrelt het niet op. Als er dan nog stof in de werkplaats hangt kun je met de plantenspuit water in de lucht vernevelen – niet boven je werk natuurlijk – en dan krijg je het stof naar beneden.”

“Afzuiging werkt niet goed, daar krijg je luchtstroming van en daar gaat het stof van opdwarrelen. Je kunt tegen de dampen een masker met filter op doen en daarna de ruimte goed luchten.”

Welke lak gebruik je?
“Zelf gebruik ik voor houten boten tegenwoordig blanke polyurethaanlak met uv-filter van Epifanes, dat is een tweecomponentenlak. Je mengt de hoeveelheid die je nodig hebt en dan ga je daarmee aan de slag. Draai dan wel meteen de potten weer goed dicht, want de damp gaat ook al van de ene pot naar de andere, en dan komt er gelijk een vel op. Let dus ook op dat je de deksels niet verwisselt. Als je er goed mee omgaat is het wel een jaar houdbaar. Een eenpotssysteem kun je ook gebruiken, maar bij sommige beginnen de verbindingen met elkaar te reageren als de deksel eraf is geweest. Je kunt het wel een beetje rekken door het in de koelkast te bewaren, maar na drie dagen is het restant hard geworden.”

Hoe breng je de lak aan?
“Liefst gebruik je een dikke ovale kwast, van ongeveer vier centimeter doorsnede, die je bewaart in oplosmiddel. Een platte kwast is wel makkelijk maar er blijft wat weinig lak in zitten, daar wordt de laagdikte onregelmatig van. Tijdens het lakken houd je de hele kwast nat, dus niet alleen het puntje in de lak dopen anders wordt de kop hard terwijl je bezig bent. Een droge nieuwe kwast kun je het beste eerst vochtig maken met lakverdunner, dan blijft de kwast wat soepeler.”

“Je moet het oppervlak heel evenwichtig insmeren, dat er geen kruispunten ontstaan waar grote bubbels lak zitten. Dat kun je het beste doen door in vier bewegingen te lakken: eerst verticaal of dwars op de nerf zigzaggend, dan horizontaal of in de lengterichting van de nerf zigzaggend, dan netjes verticaal strijken naast elkaar, en als het dan helemaal nat en glimmend is horizontaal afstrijken.”

 

Hoe dik moet een laag zijn?
“Vooral niet te dik, dan krijg je zakkers. Je moet er een beetje ervaring mee opdoen, leren voelen wanneer het goed is. Als de kwast heel makkelijk glijdt dan is het te dik, als hij te moeilijk glijdt of zelfs er helemaal overheen, dan zit er te weinig lak op.”

Hoeveel laklagen zijn nodig?
“Je begint met de kale plekken, daar breng je lak op aan die tien tot vijftien procent verdund is. Die dunne lak dringt meer het hout in en vormt daarin een soort pootjes, dan hecht het beter. Op oude lak die je geschuurd hebt hoef je geen verdunde lak te gebruiken, tenzij het heel warm is en er veel verdampt tijdens het lakken. Als de lak op de kale plekken droog is, schuur je het op en breng je de eerste volledige laklaag aan. Die schuur je dan weer licht op als hij droog is en dan breng je de tweede laag aan. Dat is in principe genoeg. Maar als je daarna nog een keertje heel fijn polijst en dan nog een keer lakt dan wordt het nog gladder en nog mooier. Want hoe gladder het oppervlak, hoe meer het glanst.”

“Je moet elke laklaag goed de tijd geven om goed uit te dampen. De onderlaag moet goed hard worden. Als je teveel lagen te snel over elkaar lakt dan blijft het allemaal zacht. De onderste laag komt met zijn damp niet meer tegen die daarboven in, die sluit hem als het ware af. Dat zeggen ze tenminste. Ik lakte altijd ’s morgens en de volgende dag ’s avonds, met tweecomponentenlak kan dat zonder tussendoor schuren.”

“Om te weten hoe snel lak onder bepaalde weersomstandigheden hard wordt laat ik nog wel eens het bakje met lak achteraf staan. Je kunt het natuurlijk ook aan de boot voelen, maar een beetje experimenteren kan nooit kwaad, als je altijd doet wat je gewend bent kom je nooit verder.”

Kun je lak ook spuiten?
“Spuiten moet je leren, want als je niet vlug genoeg beweegt dan krijg je een kluit verf die gaat uitlopen. Op de keerpunten komt altijd meer lak, die moet je daarom vlug doen en daarna weer rustig verder bewegen om het zo gelijkmatig mogelijk te krijgen. Je moet vooral niet proberen het in een keer dekkend te krijgen, steeds spaarzaam spuiten, laten drogen, spaarzaam spuiten, laten drogen.”

“Een boot moet goed in de lak zitten. Dan krijg je geen houtworm, en dan kan de boot ook niet lekken. Ze lossen het lekken van een overnaadse boot wel eens op door hem in het water te leggen, dan trekken de scheuren dicht, maar dat is het begin van rotten. Je kunt beter zorgen dat de boot goed in de lak zit, dat je de lak goed in de aansluitingen tussen de gangen laat lopen.”

Lezersvraag
Waarom verschuiven soms de slidings tijdens het roeien? En wat is de beste remedie daartegen? Muurvast draaien van de vleugelmoeren helpt niet altijd. Piet Duijnisveld, Roosendaalse Roeivereniging

Cor Splinter: “Hout onder de slidings kan in de zomer krimpen door uitdroging, dan gaat de vleugelmoer los zitten. Die kun je dan gewoon weer vastdraaien. Heb je een onderlaag van polyester, dan kan die indeuken bij de vleugelmoeren. Plaats dan een grote borgring met een klein gat onder de vleugelmoer. Onder de vleugelmoer kun je het beste altijd een veerring en een borgring plaatsen.

Je kunt ook nog zelf een sleuteltje te maken om de vleugelmoer vast te zetten, dan kun je meer kracht zetten dan met je duim en wijsvinger. Neem een RVS buisje van 6 cm lengte en 15 mm doorsnee. Daar boor je aan het ene uiteinde een gat in waar je een slotbout doorheen steekt, en aan het andere uiteinde maak je een sleuf die past over de vleugelmoer.”

Ook een materiaalvraag aan Cor Splinter? Mail de redactie via [email protected] met als onderwerp materiaalonderhoud.

Uit Roei! 25 – tekst: Leonie Walta – foto’s: Koos Termorshuizen

 

Ontdek meer roeinieuws

Nieuws

EK 2024: negen Nederlandse boten aan de start

Nieuws

De 49ste OC&C Ringvaart Regatta: een van de langste roeimarathons ter wereld

Nieuws

Nederlands kampioenen in de skiff en tweezonder

Op de hoogte blijven van nieuws, roeiverhalen en topsport?
Ontvang de gratis nieuwsbrief!