Monica Visser tijdens de huldiging na Tokio

Monica Visser is sinds 2012 directeur van de Koninklijke Nederlandse Roeibond (KNRB). “Er lagen toen de nodige uitdagingen”, zegt zij over haar start. Zij begon met een reorganisatie in de topsportorganisatie die op de Olympische Spelen van Rio de Janeiro en Tokio haar vruchten heeft afgeworpen. In januari neemt Monica Visser na een kleine tien jaar afscheid van de bond. Haar besluit om te stoppen is mede ingegeven doordat zij ‘onderuit’ ging. “Ik zou er wellicht mijn beroep van kunnen maken om mensen te begeleiden die hier ook mee te maken hebben”, zegt zij onder meer. In een uitgebreid interview met Sport Knowhow XL blikt zij terug en kijkt zij naar de toekomst. 

Hoe ben je in 2012 bij de roeibond terechtgekomen? En waarom stop je na bijna tien jaar als directeur?

“Na het afronden van een aantal sportopleidingen, CIOS en ALO, heb ik sportmanagement en bedrijfskunde gestudeerd en ben ik in de sport aan de slag gegaan. Mijn eerste baantje was bij de basketbalbond. Daar heb ik vier jaar gewerkt en ben ik geëindigd als opleidingsfunctionaris. Daarna ben ik naar Sportservice Flevoland gegaan, de provinciale sportorganisatie. Daar heb ik vijftien jaar directie gevoerd en in 2012 heb ik de overstap gemaakt naar de KNRB. Zelf had ik geen specifieke roeiachtergrond. Ik ben een generalist, ben breed opgeleid in de sport, en ik heb vanuit mijn opleiding natuurlijk affiniteit met sportmanagement.”

“We prediken vaak de gezonde leefstijl, maar als het gaat om de balans tussen werk en privé geven we zelf niet altijd het goede voorbeeld”

Monica Visser

“Bij een olympische sportbond denk je altijd in olympische cycli. Ik ben begonnen vlak voor de Spelen van 2012 in Londen en daarna was elke vier jaar een evaluatiemoment, zo ook na Tokio. Ik denk niet per se dat er een houdbaarheidsdatum aan leidinggevende functies in de sport zit. Dat is voor iedereen verschillend. Zelf had ik, zonder concrete ideeën te hebben over de toekomst, wel een piketpaaltje gezet na de Spelen van Tokio. Die werden natuurlijk uitgesteld vanwege Covid. In zekere zin heeft dat voor mij ook positief uitgepakt. Begin dit jaar ben ik overspannen geraakt. Ik ben echt een mensenmens, ik krijg energie van het contact met mensen. Dat viel natuurlijk voor een groot deel weg en de digitale meetings leveren toch niet dezelfde energie. Voor mij leverde Covid dus een soort bezinningsmoment.”

“Sport is geen negen-tot-vijf-baan, in ieder geval niet bij de roeibond. Je werkt met professionals en vrijwilligers ’s avonds en in de weekends. Privé en werk gaan vaak sterk door elkaar lopen. Dat is iets waar we in de sportwereld misschien wel te weinig oog voor hebben. We prediken vaak de gezonde leefstijl, maar als het gaat om de balans tussen werk en privé geven we zelf niet altijd het goede voorbeeld. Je ziet het ook aan het verloop van personeel. Ik weet niet hoe dat bij andere bonden is, maar bij de roeibond investeren we veel in mensen, die vaak ook weer vertrekken als ze een bepaald niveau hebben. Je bent dus voortdurend mensen aan het opleiden. Dat geeft weer veel werkdruk bij de mensen die er langer zitten.”

“Hoewel ik het piketpaaltje al had gezet, is mijn besluit om te stoppen mede ingegeven door het feit dat ik zelf onderuit ging. Dat was me in 25 jaar directievoering nog niet eerder gebeurd. Dat brengt je tot mentale bezinning.”

“Hoe vervelend het ook is, ik denk wel dat de reorganisatie goed is geweest, al heb ik daarin niet alles goed gedaan”

Hoe trof je de roeibond aan toen je begon? Welke uitdagingen lagen er?

“Toen ik in 2012 binnenkwam lag er de grote uitdaging om de topsportorganisatie te reorganiseren. De prestaties op de Spelen van Londen vielen tegen, met één bronzen medaille. NOC*NSF verstrekt voor de topsport subsidie voor vier jaar op basis van de medaillekansen. Als je je target niet haalt, moet je reorganiseren en dat betekende na Londen ook minder geld. Daarnaast lag er nog een andere uitdaging, want de hoofdsponsor moest nog bijtekenen en de prestaties waren niet goed. Ik heb enorm mijn best moeten doen om de sponsors binnenboord te houden. Dat is gelukt, maar vanwege de mindere prestaties hadden we geen goede onderhandelingspositie. Uiteindelijk moesten we in nieuwe overeenkomsten veel meer doen voor hetzelfde bedrag.”

“Bij de reorganisatie hebben we ook afscheid moeten nemen van mensen en dat is niet makkelijk. Na de topsportorganisatie hebben we ook de bondsorganisatie gereorganiseerd. Er waren in de loop der tijd veel mensen aangesteld om gaatjes te dichten, zonder dat er echt een huis stond van de organisatie. We zijn teruggegaan naar een compactere organisatie met duidelijke kerntaken. Uiteindelijk hebben we zowel aan de topsportkant als in de bondsorganisatie ongeveer eenvierde weggesneden.”

“Hoe vervelend het ook is, ik denk wel dat de reorganisatie goed is geweest, al heb ik daarin niet alles goed gedaan. Ik ben het traject ingegaan zonder het geluid van de personeelsvertegenwoordiging te horen en die voelde zich daardoor gepasseerd. Reorganiseren is geen jarenlang traject, maar ik had daar wel aandacht voor moeten hebben.” 

Hoe laat je de roeibond achter, vergeleken met toen je er begon te werken? Wat heeft zich positief ontwikkeld en wat niet of in mindere mate?

“We hebben veel geïnvesteerd in het beter verkopen van de roeisport, dat was toch altijd een makke van onze sport. Je gaat met je rug over de finish, in welke andere sport zie je dat nou? Toen ik in het begin bij wedstrijden kwam kijken, was bij mij vaak de vraag: wat zie ik nu eigenlijk op het water gebeuren en hoe maak ik de toeschouwer daar deelgenoot van? Het was niet altijd even inspirerend, dus daar zijn we mee aan de slag gegaan, bijvoorbeeld met Roeien voor Dummies, andere social mediacampagnes en met onze recente campagne ‘Roeien brengt je verder’. Roeien is veel meer dan alleen die boot op het water, het gaat over lifestyle, wat voor identiteit en inkleuring geef je aan de sport. Op dat gebied hebben we grote stappen gezet.”

“Toen ik in 2012 begon, stond de roeibond er niet goed op bij de verenigingen. De bond kreeg het verwijt niet te weten wat er bij de verenigingen speelde”

“De roeisport heeft een no-nonsenscultuur en is bescheiden. We roepen niet dat we het fantastisch gedaan hebben, ook niet dat we geweldige missers hebben gemaakt, maar we zijn in de afgelopen tien jaar wel gegroeid. Waar veel bonden hebben ingeleverd, zijn wij van 30.000 naar 40.000 leden gegaan en dat heeft met binding te maken. Er is tegenwoordig een betere binding met de verenigingen. Toen ik in 2012 begon, stond de roeibond er niet goed op bij de verenigingen. De bond kreeg het verwijt niet te weten wat er bij de verenigingen speelde. Wij hebben sindsdien veel meer de verbinding met de verenigingen opgezocht en ik vind dat we daarin zijn geslaagd. We hebben het roeicongres, netwerkbijeenkomsten, het voorzittersdiner, maar ook onlinesessies met verenigingen over allerhande thema’s.” 

“De roeibond kent een getrapt lidmaatschapsmodel. De verenigingen zijn aangesloten bij de bond en als individueel lid betaal je een afdracht aan de roeibond. Die leden zien dus lang niet altijd wat de bond voor hem of haar betekent. Daar hebben we nog altijd veel te winnen. We kijken nu hoe we met een licentiemodel ook individuele mensen kunnen binden, niet om te concurreren met de verenigingen, maar om elkaar te versterken. We willen mensen die geïnteresseerd zijn – of kunnen zijn – in roeien faciliteren. Denk bijvoorbeeld aan het Open NK indoorroeien. Daar kan iedereen aan meedoen, maar door die open inschrijving waren de deelnemers tot voor kort niet gecommitteerd aan de reglementen, terwijl ook daar bijvoorbeeld fairplay, een veilig sportklimaat en dopingbestrijding van belang zijn.”

“Terugkijkend ben ik op heel veel zaken trots. Er staat nu een prachtig Olympisch Trainingscentrum met één bondsteam dat met veel professionaliteit en passie het beste uit zichzelf en de ander haalt en allemaal voor de roeisport. Natuurlijk ben ik ook trots op het Nationaal Roeiteam. Zij hebben na die ene bronzen medaille van Londen in totaal negen medailles gewonnen in Rio en Tokio, dat was enorm succesvol. Maar het gaat natuurlijk niet alleen over de medailles. In 2012 wilde niemand het sponsorshirt aan. Ze waren er niet trots op om bij de nationale equipe te horen. Dat is veranderd. Tegenwoordig wil iedereen dat wel en draagt iedereen met trots de saamhorigheid van de nationale ploeg uit.”

“Bij een veilig sportklimaat gaat het om een veilige sportcultuur, waar geen plek is voor ongewenst gedrag, het gaat om eerlijk spel, schone en eerlijke sport”

 ‘Veilig sportklimaat’ is een actueel thema in de sportwereld. In hoeverre is de roeiwereld ‘veilig’?

“Voordat ik daarop inga, wil ik nog een ding noemen waar ik ook trots op ben. Roeien stond lang te boek als een witte elitesport. Als het ging om diversiteit en inclusie deden we weinig. We gingen er lang vanuit dat het vanzelfsprekend was, maar dat was het niet altijd. Door veel duwen en trekken, bijvoorbeeld door onze sport ook te laten zien op de canal parade van Pride Amsterdam hebben we bewustwording gecreëerd, ook bij andere bonden, dat het belangrijk is dit binnen je organisatie op de agenda te zetten. We zien dat nu ook terug, bijvoorbeeld in social media-uitingen, waarin aandacht is voor de lhbti-gemeenschap binnen het roeien. Iedereen moet zichzelf kunnen zijn in de sport. Dat is ook een klein onderdeel van een veilig sportklimaat, maar dat gaat natuurlijk over veel meer.”

“Bij een veilig sportklimaat gaat het om een veilige sportcultuur, waar geen plek is voor ongewenst gedrag, het gaat om eerlijk spel, schone en eerlijke sport. Ook op dat gebied hebben we de afgelopen vier jaar enorme stappen gezet, door het te agenderen bij de verenigingen, mede omdat dit bij het bestuur hoog in het vaandel staat. We zijn al jaren bezig het tuchtrecht te actualiseren; we hebben ons aangesloten bij het instituut voor de sportrechtspraak en we kijken goed naar de kwaliteitseisen van NOC*NSF. Als het gaat om zaken als ongewenste intimiteiten of matchfixing moet je als bond je zaken op orde hebben.”

“In 2017 verscheen het rapport van de Commissie De Vries. De uitkomsten waren een behoorlijke schok. Er moest wat gebeuren in de sportsector. Wij zijn daar actief mee aan de slag gegaan. We hebben onze loketten op orde. Mensen moeten met hun zorgen of dat wat ze is aangedaan niet bij een lege mailbox uitkomen. We hebben een tuchtcommissie, een commissie voor seksuele intimidatie en een adres waar je je met klachten kunt melden over de bondsorganisatie. Er zijn vertrouwenspersonen binnen de verenigingen en er is een landelijk vertrouwenscontactpersoon. Het rapport heeft ons geholpen om alle belangrijke dingen af te vinken.”

“Voor mij is het nu belangrijk een goede keuze te maken”

Welke uitdagingen liggen er bij jouw vertrek op het bord van de roeibond en wat ga jij zelf doen?

“Ik vertrek per 1 januari, maar er is op dit moment nog geen opvolger, dus dat is de eerste uitdaging. Waar die opvolger mee te maken krijgt? Er is een financiële uitdaging om te zorgen dat het sponsorinkomen gelijk blijft. Het staat er allemaal goed voor, maar de handtekeningen staan nog niet bij het kruisje. Daarnaast is het invoeren van een licentiemodel een van de uitdagingen. De bond moet de komende jaren scherp kijken naar de leden, de fans en proberen iedereen die iets met roeien doet te binden.”

“Wat mijzelf betreft, weet ik nog niet precies waar mijn uitdaging voor de toekomst ligt. Ik ben nog niet volledig hersteld. Dat is me wel tegengevallen. Ik merk ook wel dat er een soort taboe op rust. Ik zou er wellicht mijn beroep van kunnen maken om mensen te begeleiden die hier ook mee te maken hebben. Ik heb als directeur natuurlijk ook wel eens aan de andere kant gestaan, en je kunt er van alles over weten, er boeken over lezen, maar als je het zelf ondergaat begrijp je pas echt: ‘oh, zo werkt dat dus’. Ik denk niet dat ik in het verleden niet inlevend genoeg ben geweest, maar het is toch anders om het zelf te ervaren. Ik ben bijvoorbeeld wel eens wat sceptisch geweest over de duur van uitval. Toen ik mij ziekmeldde, zei ik tegen de bedrijfsarts: ‘over een maand ben ik er wel weer’. Zij zei meteen dat ik er eerst maar eens een maand of drie-vier voor moest uittrekken. Ik heb die duur van het herstel onderschat.”

“Voor mij is het nu belangrijk een goede keuze te maken. Wat wil ik verder nog doen in mijn leven? Ik ben 56 jaar en ik wil weer lekker aan de bak, maar hoe die toekomst eruit gaat zien, weet ik nog niet.”

Auteur

Leo Aquina
Sport Knowhow XL

Ontdek meer roeiverhalen

De Atlantische Oceaan overroeien voor Het Vergeten Kind en Jeugdfonds Sport en Cultuur

25 jaar marathonroeien: avontuur voor iedereen

Het bestuur van de NSRF (Nederlandse Studenten Roeifederatie)

Op de hoogte blijven van nieuws, roeiverhalen en topsport?
Ontvang de gratis nieuwsbrief!