Roeiverhaal Ontmoet Roeiend Nederland
Juniorentijd met Melle le Fevre: ''Ik ben motorisch gestoord met een bal, maar ik ben een goede roeier”
Melle is 24 jaar, woont in Utrecht, studeert geschiedenis, roeide als junior wedstrijd bij URV Viking, daarna bij USR Triton en is nu Commissaris van het Materieel I in het 141e bestuur van Triton. Hij won zilver op de Coupe de la Jeunesse, won het development klassement in de LM2x, nam deel aan de European University Championships in de LM1x en haalde brons in de LM4- op de WUC in Shanghai. Na het roeien coachte hij ouderejaars zwaar. Hoe begon Melle met roeien en wat weet hij nog van zijn tijd als junior?
Welke sport deed jij voordat je ging roeien?
Ik deed aan judo op de basisschool en ben later gaan voetballen toen ik op de middelbare zat. Voetbal ging me niet zo goed af. Daarna deed ik een tijdje geen sport.
Waarom ben jij gaan roeien?
Toen ik een jaar of veertien was zappte mijn stiefvader langs de Olympische Spelen op Eurosport, hij zag het roeien en dacht dat dat wel wat voor mij was; ik ben motorisch gestoord met een bal maar bleek uiteindelijk een goede roeier.
Waar ben je begonnen met roeien?
Ik ben begonnen met roeien bij Viking. Eerst als competitieroeier, want school ging door mijn dyslectie wat moeizaam. Toen ik van Havo/Vwo naar 5 Vwo ging mocht ik gaan wedstrijdroeien. Uiteraard onder de strikte voorwaarde dat school er niet onder zou lijden. De andere jongens met meer ervaring hebben mij als eerstejaars erbij getrokken, dat motiveerde mij enorm. Met drie Viking jongens wonnen we zilver in de acht op de Coupe de la Jeunesse in 2015. Ik heb me helemaal verloren in het roeien. Het voegde, bleek al snel, echt iets toe aan mijn discipline. We hebben vooral heel veel plezier gehad.
Wat is het eerste dat bij je opkomt als je denkt aan jouw eerste keer roeien?
Ik denk het bewegen in de buitenlucht op het water, maar ik herinner me vooral de eerste keer ergometeren. De 500 meter sprint begon goed, maar toen ik in een te hoog tempo wilde roeien, viel ik van mijn ergometer af.
Weet je nog van de eerste keer dat je omsloeg?
Haha, op die ergo wel dus. Maar in het echt pas een paar weken later in november voorbij de brug in een skiff. Ik liet mijn riemen los en toen was het uiteraard klaar.
Had je idolen in je junioren tijd?
Ja, Sjoerd Hamburger. We zagen hem in z’n eentje een ‘2’ uit het water tillen. En één keer konden we in een dubbeltwee net voor zijn skiff blijven. Wij roeiden hard, hij niet.
Wat heeft de roeisport jou gebracht?
Veel vrienden. Veel zelfkennis. Leren waar je grenzen liggen, hoe je er overheen kan gaan, wanneer niet en leren omgaan met tegenslagen. Coen Eggenkamp zei tegen mij: ”Met roeien kan het meevallen maar soms zit het tegen. Het is goed om daar op jonge leeftijd mee om te gaan. Dat helpt bij het volwassen worden.” Als wedstrijdroeier krijg je ervaring in het omgaan met stress en met presteren als je niet topfit bent. Ook heb ik mogen roeien in het buitenland. Je krijgt respect voor je tegenstander en leert professioneel samenwerken ook als het persoonlijk niet helemaal klikt.
Waarom is juniorenroeien in deze tijd volgens jou belangrijk?
Ik ben niet getalenteerd voor de standaard team- en balsporten. Roeien is een uitstekend alternatief. Schaatsen had ook gekund maar het werd roeien. Roeien kan alleen of in een team en het is ook geschikt voor de wat stillere types in een soms onzekere puberteit. Van als laatste gekozen worden bij gym werd ik de snelste bij piepjestesten, de beste in buikspieroefeningen en met opdrukken. Dat geeft veel zelfvertrouwen.
Wat zou je aan een roeivereniging willen meegeven als het gaat om juniorenroeien?
De bewustwording van hoe leuk het is. Triton organiseert een jeugdroeikamp ook voor niet roeiers. Ook via schoolroeiclinics ervaren ze dat roeien niet elitair hoeft te zijn. Dat elitaire komt wellicht door de lange historie en omdat het een niche-sport is voor wat oudere kinderen.
Junioren nemen hun ervaring mee; later gaan ze studentenroeien, daar coachen of bijvoorbeeld in het bestuur. Maar de oud studentenroeiers, ook niet-junioren, komen weer terug bij de algemene verenigingen. Het is goed dat junioren worden gefaciliteerd, het is noodzakelijk voor een gezonde roeisport. Het begint bij de algemene verenigingen; daar bouw je de loyaliteit aan de sport. Daarnaast is het roeiwater bijvoorbeeld in Utrecht een groot probleem, maar voor onervaren- en competitie-junioren hoeft het geen breekpunt te zijn. Laat die dus lekker lid worden.
Zie jij kansen bij samenwerking tussen studenten en algemene verenigingen?
Ja; op praktisch gebied als materiaal lenen, coaching en organiseren van evenementen. Beide “soorten” verenigingen hebben specifieke ervaring en vaardigheden en het zou goed zijn dat meer te delen.
Daarnaast is het goed om als oud-junior te gaan roeien bij een studentenvereniging. Weg van je eilandje, je vertrouwde club, je vaste ploeg en de, meestal, kleine trainingsgroepen. Een studentenclub is een groep met leeftijdsgenoten die leuke dingen doen. Het leren kennen van zoveel mensen is goed voor je. Je bent daar niet meer de uitzondering op een club met overwegend oudere mensen.
Het gaat om meer dan een goede boot, hoewel de studentenverenigingen niet alleen het materieel maar ook de organisatie goed geregeld hebben. Bij Triton ben ik als jongste in de middengroep licht ingestroomd. Er werd veel serieuzer getraind dan bij Viking en ik moest als junior nog veel leren. De ouderejaars hebben mij fijn opgevangen en mij bewust laten deelnemen aan de “studentikoze” activiteiten voor de jongerejaars.