TeamNL Roeien
"Luister maar naar je ouweheer, het komt goed"
Waar topsporters gedurende hun actieve carrière veel keuzes en opofferingen moeten maken die van invloed zijn op de prestaties, heeft de thuisomgeving een niet te onderschatten rol in hun ontwikkeling. In deze rubriek portretteren we daarom een aantal ouders/vrienden/familieleden van de roeiers van het Aegon Nationaal RoeiTeam.
De tweede in deze rubriek is Bert van den Ende, de vader van Björn die met de lichte mannen vier-zonder naar Rio gaat. Hoe beleeft Bert het ouderschap van een toproeier en wat komt hier allemaal bij kijken?
“Björn begon met roeien toen hij een jaartje of 13 was,” vertelt Bert. “Hij was tot die tijd fanatiek voetballer, maar zijn neef Tim Heijbrock (tevens huidige ploeggenoot in de LM4-) ging in Almere roeien bij Pampus. Op een gegeven moment had Tim gevraagd of Björn meeging en zo rolde hij er vanzelf in. Ze kwamen samen in de boot terecht en hebben in de jeugd eigenlijk altijd samen geroeid. Al vrij snel was Björn helemaal gek van roeien. Het ging steeds beter en hij begon wedstrijdjes te winnen. Hij had er erg veel plezier in en we hoefden hem nooit te stimuleren, want hij vond het trainen hartstikke leuk. Uiteindelijk maakte hij in zijn studententijd de overstap naar Skøll. Daar begon het echt fanatiek te worden.”
“Hij liet er veel voor en dat het toen direct beloond werd maakte mij echt trots”
Dat Björn niet een doorsnee lichte roeier is blijkt wel uit het feit dat hij zijn eerste jaren bij Skøll uitkwam in de zware tak. In zijn debuutseizoen in het studentenroeien was hij slag van Zwaar ’07 en voordat hij definitief de overstap maakte naar licht kende hij nog een zeer succesvol jaar in de zogeheten ‘Middengroep Shoarma’.
“Bij ons thuis is iedereen nogal sport-minded en fanatiek. Voor Björn is dat niet anders en hij wilde dan ook graag verder komen in het roeien en ontdekken waar zijn limiet lag. Omdat hij te licht voor zwaar en te zwaar voor licht was, heeft hij besloten zich te richten op het lichte roeien. Hij dacht dat dat hem verder kon brengen en heeft toen de beslissing genomen om zijn gewicht radicaal naar beneden te brengen. In het begin schommelde het gewicht nog wel een beetje, maar uiteindelijk kon hij vrij steady inwegen. Direct dat seizoen werd hij toen toegevoegd aan de nationale lichte selectie. Dat dat zo snel gebeurde had ik niet verwacht en vond ik echt heel knap. Hij liet er veel voor en dat het toen direct beloond werd maakte mij echt trots.”
De discipline die Björn heeft komt dan ook niet helemaal uit de lucht vallen. In huize van den Ende heerst een echte topsportmentaliteit, iets wat onontbeerlijk is voor een topsporter.
“We hebben geprobeerd om onze kinderen discipline bij te brengen onder het mom van, als je ergens aan begint, dan doe je het goed. Als je eenmaal de keuze voor het roeien hebt gemaakt, dan moet je proberen eruit te halen wat erin zit en kijken wat voor jou het maximaal haalbare is. Wanneer je bemerkt dat het trainen zijn vruchten afwerpt en alles samenvalt, dan wordt iedereen enthousiast en is het plezier nog groter. Over het algemeen zitten Björn en ik wel op dezelfde golflengte alhoewel zijn normen van prestaties soms wel iets anders liggen dan die van mij. Hij is vrij kritisch, terwijl ik het iets meer in perspectief weet te plaatsen. De zesde plaats in Luzern vond ik bijvoorbeeld erg goed, zeker als je in ogenschouw neemt dat de hele wereldtop aanwezig was. Zelf had hij graag wat hoger willen eindigen omdat hij in Rio om de medailles mee wil doen, maar ik was van mening dat ze echt naar hun kunnen hadden geroeid en dat het gewoon een mooi meetpunt was.”
“Wedstrijden in Nederland volgen we sowieso en waar we kunnen gaan we ook naar het buitenland mee”
Over het algemeen reizen de ouders van Björn mee naar elke roeiwedstrijd, mits het met de auto te rijden is. Zo zijn ze al een paar keer in Luzern geweest, waren ze vorig mee naar het WK in Frankrijk en verbleven ze recent ook in Brandenburg.
“Ja, we vinden het leuk om alle wedstrijden van Björn te volgen. Wedstrijden in Nederland volgen we sowieso en waar we kunnen gaan we ook naar het buitenland mee. Voor de wedstrijden spreek ik hem altijd wel. Dan heb ik altijd een standaardzinnetje wat ik tegen hem zeg: ‘luister maar naar je ouweheer, het komt goed’. Een echte motivational speech kan je het niet direct noemen nee, maar het hoort er wel bij.”
Inmiddels roeit Björn dan ook al een flink aantal jaar en zijn carrière kent behoorlijk wat hoogtepunten. Wat heeft nu het meeste indruk gemaakt op Bert als hij alles onder de loep neemt?
“Er zijn wel een paar prestaties van Björn waar ik bijzonder trots op ben en veel bewondering voor heb. Ten eerste natuurlijk dat hij het gevecht met zijn eigen gewicht aan is gegaan en dit volbracht heeft. Daarnaast vond ik de bronzen medaille die ze in 2013 in de lichte vier in Luzern behaalden een fantastische prestatie. Het is toch een beetje het roeimekka van de wereld waar het niveau eigenlijk altijd hoog is. Tot slot vond ik geweldig dat zij zich vorig wisten te plaatsen voor de Olympische Spelen. Ik was ook in Londen aanwezig waar Björn als reserve onderdeel uitmaakte van de ploeg. Je ziet toch wat een impact zo’n toernooi op iemand heeft. Eigenlijk heb ik al met al alleen maar ontzag voor hem en de manier waarop hij de roeisport benadert. Hij haalt er zoveel plezier uit, geen training vindt hij vervelend.”
“Eigenlijk heb ik al met al alleen maar ontzag voor hem en de manier waarop hij de roeisport benadert”
Dat Björn uiteindelijk deel uit zou maken van de Olympische equipe was op jonge leeftijd nog niet direct te verwachten. Toen hij net samen met zijn neef Tim Heijbrock roeide kon niemand ooit vermoeden dat dit tweetal later samen onder de Nederlandse vlag uit zou komen.
“Een van de eerste wedstrijden die ze samen startten was echt hilarisch om te zien. Ze zaten continu in het riet en als ze eenmaal de koers te pakken hadden wisten ze met een paar snoeken wel het anker uit te gooien. Roei-technisch gezien liep dat voor geen meter en ik weet nog dat ik en mijn vrouw elkaar aankeken en tegen elkaar zeiden: ‘dat gaat nooit goed komen’. Maar ja, toen waren ze 13. Als je ziet waar ze nu staan, dan kijk ik er vol bewondering naar.”