Verenigingen
Amsterdam 1928
Het onbekende verhaal van de Nederlandse Olympische Spelen.
Hoewel de Tweede Kamer niet wilde meebetalen aan het ‘heidensch’ sportfestijn, werden de eerste en enige Olympische Spelen in Nederland een enorm succes. Sporthistoricus Jurryt van de Vooren van onder andere sportgeschiedenis.nl vertelt in zijn nieuwste boek Amsterdam 1928 achtentwintig onvergetelijke sportverhalen over de Spelen van 1928. Natuurlijk staat er ook een prachtig roeiverhaal in! We mogen één exemplaar weggeven. Dus ga naar Facebook en laat je naam achter en wie weet, vind jij dit boek binnenkort in jouw brievenbus.
Uit Amsterdam 1928, Stoppen voor de eendjes
De Bosbaan in het Amsterdamse Bos bestond nog niet tijdens de Olympische Spelen van 1928. Het roeitoernooi werd daarom elders afgewerkt, op de Ringvaart in Sloten.
Philips machtige stem
Langs het water was sprake van een heuse technische primeur, zo schreef het Algemeen Handelsblad op 3 augustus 1928, want vanuit een volgauto vertelde een verslaggever door een microfoon hoe de wedstrijd zich ontwikkelde. Via een draadloze verbinding was zijn verhaal te horen voor de toeschouwers op de tribune. ‘Langs de oevers van de Ringvaart klinkt Philips machtige stem, om al de bijzonderheden van de wedstrijden aan den volke kond te doen. Men verneemt hoe de booten starten, wie onderweg de beste kansen maakt en zoo meer, van begin tot einde van den wedstrijd toe. Het is een radiowonder, dat hier voor de toeschouwers een groot gemak levert en dat niet weinig medehelpt om de spanning er in te houden.’
Het was de eerste keer dat de radio zo werd ingezet tijdens een sportevenement in ons land. ‘Daarom deelen wij er hier iets van mede,’ vervolgde het Handelsblad. ‘Voor deze wedstrijden is in gebruik genomen een radio-zendwagen van de genie die langs de wedstrijdbaan rijdt en met een 80 meter golflengte zenden kan. Een roeideskundige, dr. Miremet, rijdt in den wagen mede en spreekt voor de microfoon; een wagen met ontvanginstallatie, eveneens van de genie en bij het persgebouw opgesteld, vangt het uitgezondene op, dat overgebracht wordt naar den versterkingswagen van Philips, die het weer doorzendt naar de luidsprekers. Hetgeen langs de wedstrijdbaan in de rijdende auto gesproken wordt, wordt zoo over de velden uitgegalmd. De eerste keer, zoo vertelde men ons dat een dergelijke instelling in gebruik is.’
De Nieuwe Rotterdamsche Courant had alle de technische details van deze innovatie, aan de hand van de heer H. de Lange Dzn., ingenieur van de radiodienst. Tegen de krant zei hij dat de verbinding tot stand werd gebracht via een zend- en ontvanginstallatie in een radioauto van het regiment genietroepen in Utrecht. De installatie bestond uit een kristalzender op 78 M. golflengte. Op het autodak zat een raamantenne om zo het contact te leggen.
De verslaggever droeg de microfoon op de borst. ‘Zou deze vast in den wagen opgesteld zijn, dan zou het schudden van den auto gedurende het rijden hinderlijke bijgeluiden te weeg brengen, terwijl nu tevens bewerkstelligd wordt, dat de afstand van de microfoon tot den verslaggever constant blijft, waar deze zich in den wagen met het oog op een goed uitzicht over de roeibaan ook moge bevinden.’
Een tweede auto stond bij de finish en ving de radiostralen op in een ontvangtoestel. ´Het gesprokene wordt nu langs electrischen weg naar den Philipsauto gevoerd, waar het tot een groot eindvolume nogmaals versterkt wordt en vanwaar de eindenergie naar de diverse megaphoons gevoerd wordt.´
Bob Pearce
De Australische skiffeur Bob Pearce trok ondertussen de meeste belangstelling bij de plaatselijke jeugd. Ron Paauw schreef in 2008 in zijn boek over Amsterdam 1928 over Pearce. ‘Zo rond 1928 had hij zich ontwikkeld tot een waar krachtmens, 1.80 meter lang en 90 kilo zwaar.’ Hij was sympathiek en met zijn enorme handen zwaaide hij altijd naar de Nederlandse kinderen, die hem langs de kant stonden toe te juichen.
In de derde race zorgde Pearce voor een verhaal met eeuwigheidswaarde, want in een duel tegen de Fransman Saurin hield de Australiër even in, omdat er wat eenden passeerden. Paauw citeert uit een interview van Pearce: ‘Ik roeide tegen een Fransman en op zeker moment hoorde ik luid geschreeuw van het publiek langs de kant van het kanaal. Ik zag een aantal toeschouwers heftig wijzen naar iets achter me in mijn baan. Ik gluurde over mijn schouder en zag iets dat me bepaald niet aanstond: een hele familie eenden, keurig achter elkaar, zwom langzaam dwars over het water van de ene naar de andere kant. Terugkijkend is dat grappig, maar dat was het destijds niet, want ik moest op mijn riemen leunen en wachten op een weer vrije baan. In de tussentijd ging mijn tegenstander er vandoor.’
Aldus Pearce, die daarop de achtervolging inzette en toch won met een lengte verschil. Zijn zoon bracht later de nuance aan: ‘Hij moet zeker van zijn zaak geweest zijn. Als het er echt om gespannen had, zou hij dwars door die eenden zijn gegaan.’ Uiteindelijk won Pearce de olympische titel, als enige kampioen ooit dit stopte voor eendjes.
Bij zijn vertrek uit Amsterdam kreeg Pearce een geschenk van de jeugd uit Sloten: een lepeltje met het dorpswapen. In 2012 werd het persoonlijke archief van de roeier verkocht, inclusief de behaalde prijzen. De collectie ging weg voor ruim 75.000 dollar. Of het lepeltje er ook bij zat, weten we helaas niet.
Uit: Amsterdam 1928, het onbekende verhaal van de Nederlandse Olympische Spelen
Door: Jurryt van de Vooren
Uitgeverij Balans
Op de cover: Bob Pearce