Roeiverhaal Gezondheid
Olympische eetgewoonten
We vroegen drie olympische roeiers uit verschillende tijdvakken naar voeding en eetgewoonten in hun tijd: Jan Op en Velde (jaren 50), Nico Rienks (jaren 90) en Inge Janssen (nu).
Dit artikel komt uit het roeiblad Roei! geschreven door Koos Termorshuizen. In Roei! staan nog veel meer interessante artikelen. Voor 30 euro per jaar heb je een abonnement. Klik hier voor meer info.
Jan Op den Velde, Olympische Spelen 1952
Wat de pot schaft, maar dan meer
“Bij aankomst in Delft leverden we onze voedselbonnen voor boter en vlees in op de sociëteit. Groenten en fruit waren alleen te koop in de periode dat ze worden geoogst. We ‘dineerden’ dagelijks op de sociëteit met veel aardappelen en groenten en een klein stukje vlees. Er was weinig variatie omdat de bronnen daarvoor ontbraken. Dat er toch aan speciale voeding voor wedstrijdroeiers werd gedacht was gebaseerd op het idee dat grotere porties van de dagelijkse gerechten krachtpatsers opleverde. Aldus werden roken en alcohol na de intrainingsborrel – om het roeiseizoen in te luiden – verboden en werd de Lagatafel ingesteld, alleen voor wedstrijdroeiers. Tegen tien cent meer dan een ‘gewoon’ diner, dat een gulden kostte, werden dezelfde ingrediënten, maar dan in grotere hoeveelheden, op tafel gezet. Veel schalen vol. Wat vooral opviel was het iets grotere stukje vlees.
Ontbijten en lunchen deden we in ons huis. Toen we in training waren combineerden we dat niet meer, we stonden vroeger op. Na twee maanden trainen stond begin april de Head als eerste wedstrijd op het programma. Speciale voeding? Nee: eten wat de pot schaft.”
Nico Rienks, Olympische Spelen 1988 t/m 2000
Stamppot, zoveel mogelijk
“Ik werd gedurende mijn gehele roeicarrière wel begeleid door voedingsdeskundigen. Als jeugdroeiertje moest ik al bijhouden wat ik at. Na verloop van tijd werd gezond eten en een goede afstemming op de dagelijkse behoefte volstrekt normaal. In de aanloop naar Atlanta (1996) bereidden roeiers van Okeanos na de ochtendtraining lunches voor ons. Met gezonde broodjes en drankjes konden we na de training de voedingsstoffen meteen aanvullen. Voor mezelf had ik redelijk uitgedokterd op welke maaltijd ik naar mijn idee het best kon presteren. Zo’n maaltijd probeerde ik ook altijd ’s avonds voor alle belangrijke finales in elkaar te flansen. Ook in Seoul 1988 al, en in het hotel in Atlanta 1996 waar we tijdens het roeitoernooi zaten. Eigenlijk at ik altijd stamppot op de avond voorafgaand aan deze wedstrijden. Zo veel als ik op kon. Dan had ik het idee dat ik de dag van de wedstrijd zelf niet veel meer hoefde te eten. Omdat op de dag van de finale het eten vanwege de zenuwen altijd moeizaam ging. Noem het bijgeloof, maar voor mij werkte het zeker!”
Inge Janssen, Olympische Spelen 2012, 2016 en in voorbereiding op 2021
Havermout met banaan
“Voeding is iets waar je als topsporter elke dag mee bezig bent, en wat van grote invloed kan zijn op je trainingen, herstel en voortgang. De komst van de topsportkeuken op het OTC heeft het de afgelopen jaren heel veel makkelijker gemaakt. Er staat altijd eten klaar na je trainingen en je leert wat goed voor je is en niet. Toen ik begon met studeren at ik heel onregelmatig en had ik geen hele gezonde relatie met voeding. Roeien heeft mij meteen geholpen om regelmatiger te gaan eten. Maar ik ben mij pas gaan verdiepen in voeding toen ik vegetariër werd, zo’n tien jaar geleden. Rondom wedstrijddagen is het met name een kwestie van niet teveel of te weinig eten. De races zijn vaak op onhandige tijden, waardoor je niet af kunt gaan op normale ontbijt- of lunchtijden. Zelf zorg ik dat ik rondom wedstrijden altijd eten bij me heb. Als vegetariër is dit van extra belang. Zo heb ik altijd kwark, Hüttenkäse en havermout bij me. Op de dag van een wedstrijd eet ik in de uren ervoor vaak alleen maar havermout met banaan, een goede bodem, maar wel licht verteerbaar. Dat bakje neem ik dan de hele dag mee, heb ik vlak voor een race honger, dan kan ik altijd nog wat happen nemen. En dan ben je meteen verzekerd van voeding na je race.”
Benieuwd naar het hele stuk? Dat lees je op roei.nu/bijlagen.
Foto’s zijn gemaakt door: Merijn Soeters