Nieuws

Bond en masters verkennen laatste stukje van de puzzel: Correctiefactoren en standaardtijden 

Tientallen verenigingen gebruiken correctiefactoren bij wedstrijden waaraan roeiers van alle leeftijden meedoen. Daarmee maken ze de uitslagen van alle leeftijdscategorieën, van mannen en vrouwen en van alle boottypen vergelijkbaar, zodat er één overall uitslag ontstaat. De KNRB hanteert voor de toproeiers de Competitive Standard Times. Wat hebben die twee met elkaar te maken, hoe worden ze berekend, en wat is hun status?

In Roei! staan nog veel meer interessante artikelen. Voor 30 euro per jaar heb je al een abonnement. Klik hier voor meer info!

De bondsselectie, en iedereen diedaar graag bij zou willen horen, roeit om het hardst, met als ultiem doelOlympisch goud. Om de wedstrijd- en trainingstijden te beoordelen, zou het handigzijn als er wereldrecords zouden bestaan. De omstandigheden bij het roeienkunnen echter zo verschillen dat de FISA alleen World Best Times publiceert. Dat zijn de snelste tijden over 2000meter geroeid op roeibanen waar na 1980 wereldkampioenschappen, OlympischeSpelen of Wereldbekerwedstrijden verroeid zijn, tenzij er uitzonderlijke omstandighedenwaren.

Die World Best Times zijn een vande bronnen waarmee de KNRB voor iedere olympische cyclus de eigen Competitive Standard Times vaststelt. DeCST geven volgens de KNRB aan ‘met welke tijd je meevaart voor medailles [opinternationale top-evenementen] onder goede omstandigheden (geen wind totlichte meewind, watertemperatuur 21 graden, geen stroming)’. De KNRB hanteertaparte standaarden voor senioren en junioren B (15/16 jaar) en A (17/18 jaar),senioren B (19-22 jaar) en A (23-26 jaar).

Deze standaarden zijn dusstreeftijden, die antwoord geven op de vraag: ‘hoe hard moet ik roeien om eenmedaille te winnen?’

Correctiefactoren

Tot zover het roeien optopniveau, waarop de absolute tijd de dienst uit maakt. Maar wat als je bij jeeigen vereniging een wedstrijd organiseert, voor alle leden en boottypen, allesdoor elkaar heen? De velden zijn dan al gauw te klein voor een echte competitie.Jan Katgerman, die begin jaren negentig bij De Maas een wintercompetitie op deRotte wilde starten, zocht naar een manier om alle deelnemers in éénuitslagenlijst op te nemen.

Ongeveer tegelijk liep WillemMuller bij RV Breda tegen hetzelfde aan bij de opzet van de Markcompetitie. Zegingen aan het puzzelen, eerst los van elkaar maar al gauw samen. Later voegdeFrans van Mierlo van RIC zich bij dit duo.

Met z’n drieën probeerden ze eenzo eerlijk mogelijke afweging te maken van de roeiprestaties in alle mogelijkecategorieën. Logica beredeneren, gegevens verzamelen, berekeningen maken,resultaten publiceren, aanpassen. Daar zijn de drie mannen – zoals we ze hierverder aanduiden – jaren veel mee bezig geweest, en nog steeds.

Voor hen is het doel het eerlijkop-één-noemer brengen van resultaten van heel uiteenlopende roeiers buiten hettopsegment. Vrouwen roeien immers gemiddeld langzamer dan mannen, ouderenlangzamer dan jongeren. Maar hoe kan je de uitslagen van wedstrijden zoverwerken dat met al die factoren zo eerlijk mogelijk rekening gehouden wordt?

Dus in tegenstelling tot detoproeiers, die de CST gebruiken om hun tijden aan te spiegelen, moeten, in dewoorden van Jan Katgerman, “de handicapfactoren aangeven, wat iemandgemiddeld fysiek op een bepaalde leeftijd zal inleveren en wat je magverwachten dat iemand op bepaalde leeftijd nog kan presteren.”

Naar één systeem?

Tegenwoordig heeft een grootaantal verenigingen wedstrijden waarbij de weegfactoren die de drie mannen hebbenberekend, gebruikt worden. De RotteRoeiCompetitie is de afgelopen winter voorde 25e keer gehouden, en verenigingen als Breda, Tromp, Hemus, Leerdam en DeHunze organiseren soortgelijke competities. Ook bij eendaagse evenementenworden ze gebruikt, zoals bij de Oude IJssel Race van De Ank, de IJsselregattavan Daventria, de clubkampioenschappen van De Eem, de Kortevlietwedstrijden vanDie Leythe en ga zo nog maar een poosje door: in roeiverenigingsland is hetgebruik van de correctiefactoren volledig ingeburgerd.

De drie mannen zijn in discussiemet de roeibond over adoptie van de correctiefactoren. De roeibond heeft, bijmonde van de bestuursleden IJsbrand Haagsma (wedstrijden) en Feike Tibben(breedtesport), veel waardering uitgesproken voor het werk van de drie mannen.De roeibond is bereid, aldus Haagsma, “per kerende post decorrectiefactoren voor de mastercategorie te autoriseren. Dat werkt het snelsten hiermee is een grote groep masterroeiers gebaat.” Maar voor de roeierstot 27 jaar is er nog geen overeenstemming.

De bond zou bij voorkeurgezamenlijk willen werken naar een brede correctietabel, voor alleleeftijdscategorieën. Haagsma: “Ik zou graag zien dat het driemanschap hundata en analyse overdragen aan de KNRB, zodat ze, samen met de analyses die debasis vormen voor de Nederlandse standaardtijden, kunnen worden gebruikt vooreen systeem van correctiefactoren voor alle leeftijdscategorieën die voor degroep van 15 tot en met 27 jaar aansluit bij de in de topsport gebruiktestandaardtijden.” In dat laatste zit mogelijk een probleem: deCST-standaardtijden van de roeibond hebben een ander doel – eigen resultatenspiegelen aan een streeftijd – en een andere doelgroep – toproeiers –  dan de correctiefactoren van de drie mannen, voorwie het gaat om aanpassing van tijden en allesbehalve toproeiers. Maar toch:ook de correctiefactoren van de drie mannen zijn gebaseerd op winnende tijden,dus waarom zouden beide niet ook voor de niet-masters bij elkaar kunnen komen?Trouwens, de correctiefactoren van de drie mannen voor de groep van 15 tot enmet 22 jaar sluiten al aan bij de CST-standaardtijden, meldt Frans van Mierlo.

Het overleg vindt plaats, de partijen zijn in gesprek, wellicht wordt dit het jaar van de doorbraak, na een dikke 25 jaar puzzelen.

Kwantificeren maar!

Om te kunnen bepalen wat precieste verschillen zijn tussen boottypes, leeftijden en geslacht, zijn gegevensnodig. En wel zoveel mogelijk, om zo betrouwbaar mogelijke uitspraken te kunnendoen. Twee bronnen bleken goud waard: de uitslagen van de FISA Masters en detijden die talloze ergometeraars op de website van Concept2 bijhouden. Het feitdat er bij die laatste cijfers ook resultaten van krachtpatsers zitten die nognooit in een roeiboot hebben gezeten, doet er niet toe, het gaat immers om de verschillen tussen leeftijdsgroepen, entussen mannen en vrouwen, niet om de tijden zelf. De drie mannen zochten er nogveel meer uitslagen bij en typten in de beginjaren naarstig de gegevens met dehand over in Lotus-123 – een van de moeders van de huidigespreadsheetprogramma’s.

Om te beginnen hebben zeijkpunten vastgesteld. Dat zijn mannelijke senioren-A (23-26 jaar) en als boottypede skiff. Die hebben als weegfactor exact 1 gekregen. Ieder ander heeft eenandere factor, door leeftijd, geslacht en/of boottype. Later voegden de driemannen er zelfs nog de lengte van de race aan toe en de mate waarin er sprakewas van tegenwind.

Het eerste verhoudingsgetal datze konden vaststellen is dat tussen vrouwen en mannen. Vrouwen zijn steeds zo’ntien procent langzamer dan mannen van dezelfde leeftijd: de weegfactor was enis nog steeds 0,9. Deze factor werd ook in het buitenland gevonden, en staatvermeldop de worldrowing.com, de website van FISA.

Ingewikkelder was het bij deleeftijden. Daar hebben de drie mannen met behulp van de honderdduizendenbeschikbare scores met statistische technieken gekeken welke lijn het best deaftakeling met de leeftijd aangeeft. Dat leidde tot een steeds steileraflopende lijn, zoals hieronder die voor mannen bij een wedstrijd van minderdan vier kilometer:

Op dezelfde manier hebben de driemannen soortgelijke lijnen berekend voor de leeftijden 13 tot en met 22 jaar envoor langere wedstrijden.

Dan zijn er nog factoren voor deverschillende boottypen. Voor de gladde boten zijn die berekend aan de hand vande resultaten van vele jaren FISA Masters wedstrijden, voor de in Nederlandveel gebruikte C-boten zijn daar eigen ervaringscijfers aan toegevoegd.

Een kleine boot heeft meer lastvan tegenwind dan een grote, zelfs daarvoor zijn factoren berekend, waarbij degrens tussen weinig en veel wind gelegd is bij 3 Beaufort. En om het helemaalingewikkeld te maken: hoe harder je gaat, hoe minder last je van detegenstroming hebt. Daarvoor zijn (nog) geen factoren berekend.

De correctiefactoren van de driemannen zijn te vinden op correctiefactoren.nl, de opvolger van vierzonder.nl.Er zal altijd wel wat te piepen blijven, zeker is dat bij verenigingen waardeze factoren gebruikt worden het gevoel heerst dat ze eerlijk zijn. En wat iser leuker dan gelijkwaardig de strijd aan te kunnen gaan?

Een voorbeeld

Een man van ruim 34 en een vrouwvan bijna 22 doen mee met de RotteRoeiCompetitie, hij in 4x+ en zij in skiff.Hij doet 16 minuten en 25,16 seconden over de afstand, zij 20.08,50. Hij wasdus bijna vier minuten sneller dan zij.

Maar dat verandert als we decorrectiefactoren erbij pakken. Die is 0,986 voor een man van 34 en 0,899 vooreen vrouw van 22. En hij roeide in een dubbelvier, een snellere boot dan eenskiff. Daarom geldt voor hem nog als extra correctiefactor 1,130.

Haar tijd wordt daardoor met tienprocent verminderd, de zijne met ongeveer twaalf procent verhoogd. Laat je diefactoren los op de geroeide tijden, dan blijkt zij uit te komen op 18.07,65 enhij op 18.22,27.

Zij wint!

Zij is Marieke Keijser, hij Pieter Rom Colthoff, hun tijden roeiden ze tijdens de RotteRoeiCompetitie van 27 oktober 2018.

Uit: Roei!
Tekst: Koos Termorshuizen
Foto’s: Paul van Heugten

Ontdek meer roeinieuws

Nieuws

EK 2024: negen Nederlandse boten aan de start

Nieuws

De 49ste OC&C Ringvaart Regatta: een van de langste roeimarathons ter wereld

Nieuws

Nederlands kampioenen in de skiff en tweezonder

Op de hoogte blijven van nieuws, roeiverhalen en topsport?
Ontvang de gratis nieuwsbrief!