© Merijn Soeters - www.merijnsoeters.com

Het gaat niet altijd goed tussen beroepsschippers en roeiers. Soms belanden ze in elkaars vaarwater, een enkele keer geeft dat een ongeluk, maar veel vaker geeft het schrik. Wat is het probleem en wat zijn oplossingen?

Dit artikel komt uit het roeiblad Roei! geschreven door Frank Jibben en Koos Termorshuizen. In Roei! staan nog veel meer interessante artikelen. Voor 31 euro per jaar heb je een abonnement. Klik hier voor meer info.

Vrijdagochtend 10 uur. De dubbeltwee ligt klaar aan het vlot, het schip met zand voor de betonfabriek aan de overkant is aan het aanleggen. Hij ligt vreemd scheef en doet er nogal lang over. We stappen vast in maar blijven nog even aan het vlot liggen. Zoals we al verwachtten zet de schipper de schroef nog even stevig aan om ook de achtersteven langs de kade te krijgen. Dat geeft behoorlijk wat woeling in het water. We wachten met vertrekken tot we het sein veilig krijgen, in elk geval tot de schipper ons gezien heeft. Dan komt de schipper de stuurhut uit. “Sorry, ik had jullie niet gezien” zegt hij tot onze verrassing. “Anders had ik even gewacht met de motor, ik heb storing”. ‘Bedankt’ roepend roeien we weg.

Er zijn geen gegevens beschikbaar over het aantal incidenten tussen beroepsvaart en roeiers. In de statistieken van Rijkswaterstaat worden wel ongevallen geregistreerd waarbij ‘de recreatievaart’ betrokken is maar er is geen uitsplitsing naar specifieke roeiongevallen. Echt ernstige roeiongevallen, zeker als er sprake is van dodelijke slachtoffers, halen natuurlijk wel de pers. Op basis daarvan kun je concluderen dat het aantal ernstige ongevallen waarbij beroepsvaart en roeiers betrokken zijn, de afgelopen tien jaar op de vingers van één, of hooguit twee, handen te tellen is. Die ernstige ongevallen zijn waarschijnlijk het topje van de ijsberg.

Gedeeld vaarwater

De nieuwe Roeiwaterenkaart Nederland van de KNRB leert dat driekwart van de roeiverenigingen gebruik maakt van wateren waar ook beroepsvaart is. Bij die verenigingen samen gaat jaarlijks bijna een half miljoen keer een roeiboot te water. Daarnaast zijn er achtduizend binnenvaartschepen, goed voor zo’n tweeënhalf miljoen vaardagen per jaar. Uitgesmeerd over vierduizend kilometer gedeeld vaarwater, moeten ze elkaar regelmatig tegenkomen.

Omkijken

“Op de drukste vaarwegen, zoals de Waal, de Merwede of het Amsterdam-Rijnkanaal, zullen beroepsschippers en roeiers elkaar niet zo gauw tegenkomen. Dat water is niet geschikt om te roeien”, zegt Leny van Toorenburg-Van IJzerlooij, Hoofd Nautisch-technische zaken & Infra van Koninklijke BLN-Schuttevaer, de brancheorganisatie voor de beroepsvaart. “Het zijn met name de kleine vaarwegen waar ze elkaar tegenkomen. Die vaarwegen worden door de beroepsvaart in mindere mate gebruikt. Zeker in de weekenden, als het bij roeiverenigingen topdrukte is, is er minder beroepsvaart. Dat komt dus mooi uit. Maar het gevaar schuilt erin dat roeiers minder goed opletten, juist omdat er maar incidenteel beroepsvaart is en ze dus geen vrachtschepen verwachten. Regelmatig en goed achteromkijken is en blijft dus een absolute noodzaak”.

Begrip

Alfred Dijkstra is lid van de commissie Veiligheid van de KNRB en in het dagelijks leven docent binnenvaartkunde aan binnenvaartscholen, waarbij hij schippers opleidt voor het Groot Vaarbewijs en het gebruik van moderne binnenvaartsimulatoren. “Goed uitkijken is inderdaad belangrijk,” zegt hij, “maar dat moet je als roeier ook doen op wateren zonder beroepsvaart, want er kunnen altijd andere vaarweggebruikers of obstakels opduiken. Ik vind het belangrijk dat er meer begrip voor elkaar komt. Roeiers moeten beter beseffen wat de mogelijkheden en beperkingen zijn van een soms zwaar geladen vrachtschip. En andersom moeten beroepsschippers meer weten over de snelheid, de wendbaarheid, maar ook de instabiliteit van zo’n roeiboot. Er is, los van de kille cijfers, een verschil in de beleving van gevaarlijke situaties en dus het gevoel voor onveiligheid tussen een roeier en een beroepsschipper. Daarnaast moeten roeiers ook beseffen dat ze gewoon verkeersdeelnemer zijn, ook al zijn ze net lekker aan het trainen voor een wedstrijd. Waarom zou je af en toe niet even wachten tot een vrachtschip voorbij is?”.

Gedrag

Onveilige situaties kunnen een gevolg zijn van drie factoren: het gedrag van mensen, ondeugdelijk materiaal, zoals boten en uitrusting, of externe omstandigheden, zoals de inrichting van vaarwegen en de weersomstandigheden. Vaak zal het gaan om een combinatie van factoren, maar uit Engels onderzoek is bekend dat het merendeel van de ongevallen gedragsgerelateerd is. Er is geen aanleiding te veronderstellen dat dat in Nederland anders is. “Je zou graag meer inzicht willen hebben in de achterliggende oorzaken van ongevallen”, zegt Dijkstra. “Niet om een schuldige aan te wijzen, maar om te kunnen analyseren waardoor er iets is misgegaan. Op basis daarvan kun je dan effectief maatregelen nemen om de veiligheid op het water te verbeteren.”

‘Nodig een schipper eens uit op de roeivereniging om met elkaar te praten’

Leny van Toorenburg

Elkaar serieus nemen

“Meer voorlichting helpt om de veiligheid op het water te verbeteren. De folders van het Varen doe je samen-project zijn prima”, zegt Van Toorenburg. “Maar er is meer mogelijk. Roeiers zijn over het algemeen lid van een roeivereniging. En juist op de kleine vaarwegen heb je meestal te maken met vaste schippers. Zou het niet mooi zijn om een van die schippers een keer uit te nodigen op een roeiclub om met elkaar te praten? En maak vooraf een filmpje vanuit de stuurhut om te laten zien wat een schipper beleeft met al die roeiboten voor z’n boeg. Dat kan zeker helpen.”

“Convenanten, waarin belangenorganisaties en overheden afspraken maken om de veiligheid te verhogen, kunnen daarnaast ook helpen. Twee jaar geleden is het convenant in Zuid-Holland opnieuw ondertekend. Niet dat die handtekeningen een garantie zijn voor de veiligheid, zoals we onlangs hebben moeten ervaren met het roeiongeval bij Katwijk, maar zo’n convenant is een erkenning van het belang van de veiligheid en een teken dat de vaarweggebruikers elkaar serieus nemen”, aldus Van Toorenburg.

Examens

Voorlichting en convenanten zijn een goed middel om meer begrip voor elkaar te kweken, vindt ook Dijkstra. “Maar roeiverenigingen zouden ook meer aandacht moeten besteden aan de vaarregels bij de instructie en examinering van hun roeiers, bijvoorbeeld in de vorm van een theorieavond. Dat is nu nog wel eens een ondergeschoven kindje. We zijn aan het nadenken hoe we meer veiligheid op het water kunnen bereiken, bijvoorbeeld door een handreiking voor instructie en examinering bij roeiverenigingen”.

Dit artikel komt uit het roeiblad Roei! geschreven door Frank Jibben en Koos Termorshuizen. In Roei! staan nog veel meer interessante artikelen. Voor 31 euro per jaar heb je een abonnement. Klik hier voor meer info.

Coverfoto: Merijn Soeters

Ontdek meer roeiverhalen

De Atlantische Oceaan overroeien voor Het Vergeten Kind en Jeugdfonds Sport en Cultuur

25 jaar marathonroeien: avontuur voor iedereen

Het bestuur van de NSRF (Nederlandse Studenten Roeifederatie)

Op de hoogte blijven van nieuws, roeiverhalen en topsport?
Ontvang de gratis nieuwsbrief!